Voor Havana heb ik vier dagen uitgetrokken. Ik verblijf in "Lincoln", een lowbudget hotel in het oude deel van de stad. Het staat op nog geen 100 meter van de Malecón, de grote boulevard die Havana van de zee scheidt en is omgeven door woonblokken met gebouwen van 4 à 5 verdiepingen. Het is een oud koloniaal hotel, vanwaaruit je veel bezienswaardigheden lopend kunt bereiken. Op de bovenste verdieping is een terras met uitzicht over grote stukken van de stad.

Havana
Van bovenaf zie je meteen dat Cuba geen welwarend land meer is en dat het onderhoud van gebouwen en infrastructuur onder het gebrek aan geld en middelen te leiden heeft. In de hoofdstad merk je direct de gevolgen van de Noordamerikaanse totale economische boycot, die door Kennedy werd ingesteld en door Bush nog eens werd aangescherpt, omdat Cuba zich blijft afzetten tegen het "Amerikaanse imperialisme". Aan de Malecón, het visitekaartje van Havana,  zie je wel dat er veel gevels worden opgeknapt, maar de woningen die zich daarachter bevinden, blijven verstoken van goede of goedwerkende voorzieningen. Leidingen worden oneindig aan elkaar geknoopt en doorverbonden om iedereen die daar woont van stroom en water te voorzien. Dat betekent dat de watertoevoer krakkemikkig is en de elektriciteit regelmatig uitvalt. Als toerist merk je daar weinig van, want in de hotels wordt voortdurend gewerkt om het je naar het zin te maken. Er is op iedere kamer een wc en douche met warm water, televisie met verschillende buitenlandse zenders, die via satellietschotels worden binnengehaald. (zie ook hiernaast: censuur)

Malecón en zwarte vlaggen
Vanuit het hotel loop ik de oude stad in. Eerst naar de Malécon,  waarover de hele dag veel verkeer raast.
Er staat een sterke noordenwind, waardoor het zeewater regelmatig in grote vlagen over het trottoir wordt gezwiept. Als je pech hebt, krijg je een flinke plens over je heen. Het is dus beter vandaag maar aan de andere kant te lopen. Alleen zie je dan minder hoe het opknappen van de historische gebouwen vordert. Langzaam maar zeker krijgt de Malécon zijn oude uiterlijk weer terug en kun je je iets voorstellen van de glamour van het vroegere, rijke Havana. Wat door de tijd heen gelukkig is gebleven is het flaneren van verliefde stelletjes in de late avondzon.

Als je de moeite neemt een paar kilometer naar het Westen te lopen, kom je na het standbeeld van Antonio Maceo, Cuba's eerste generaal van gemengde afkomst, die streed voor de afschaffing van de slavernij, het nieuwste media wapen van Fidel Castro tegen in zijn ideologische strijd met de Verenigde Staten. De Amerikaanse zaakgelastigde was begonnen met een meterhoge lichtkrant op een van de bovenste verdiepingen van het Amerikaanse handelsgebouw om de Cubanen te informeren over het bestaan van mensenrechten. Door de ligging van het gebouw en de grootte van de letters konden de teksten tot ver over de Malécon gelezen worden. De boodschappen zinden het regime echter niet en dus bedachten zij een oplossing. Pal voor het gebouw werden binnen 24 uur 138 reusachtige vlaggenmasten opgezet - één voor elk jaar sinds het begin van de Cubaanse bevrijdingsstrijd tegen het Spaanse kolonialisme - en daaraan wapperen nu evenveel zwarte vlaggen met een witte ster in het midden, die het zicht op de lichtkrant bedekken. Deze vlaggen zijn een eerbetoon aan de meer dan 3400 Cubaanse slachtoffers van de VS terreur. Bovendien staan rondom het Amerikaanse handelsgebouw grote posterborden met de bekende Cubaanse slogans en niet al te vleiende afbeeldingen en teksten, die Bush als een tweede Hitler afschilderen. Als de zaakgelastigde naar buiten kijkt, kan hij niet om deze boodschappen heen. Koude oorlog op zijn smalst, arrogantie en principe met elkaar in botsing op een vierkante kilometer.

Punta
Het oude Havana herbergt tal van bezienswaardigheden, die je als toerist zeker bezocht moet hebben. Ik loop naar het begin van de Malécon, waar het Castillo San Salvador de la Punta samen met het Castillo de los Tres Reyes del Morro, dat aan de overkant van het kanaal ligt de toegang tot de haven bewaakt.
De karakteristieke vuurtoren is later aan het bolwerk toegevoegd en maakt er nu deel van uit. Op het plein aan het begin van de Malécon, zie je de hele dag muzikanten oefenen op hun instrument, soms met elkaar, maar meestal alleen. Via het omvangrijke monument voor Máximo Gómez, een Cubaanse generaal uit de eerste onafhankelijkheidsoorlog tegen de Spanjaarden, loop ik naar het Museo de la Revolución. Onderweg kom ik op een groot plein tal van schoolklassen tegen, die in de open lucht les krijgen of met een project bezig zijn. Voor enige toenadering is geen ruimte, want de kinderen lijken erg verdiept in hun opdrachten.

Museo de la Revolución
Het eerste wat opvalt is het grote kanon dat voor het museum staat. In het park erachter staan nog veel meer attributen, zoals de "Granma", het motorjacht waarmee de revolutionairen vanuit Mexico Cuba wisten te bereiken. Op 2 december, de datum van de aankomst in 1956 wordt het jacht in een grote parade aan het volk getoond. Hier en daar kun je kleine kopieën als souvenir kopen. Daarnaast kun je nog allerlei voertuigen zien, zoals een tot Pontiac met dubbele bodem omgebouwde tractor en een bestelbus die als tank werd gebruikt voor de aanval op het paleis van de president in 1957. In het museum wordt de geschiedenis van de bevrijding van Cuba verteld, waaronder de afschaffing van de slavernij en de opstanden tegen het schrikbewind van de laatste dictators. In de "hoek van de idioten" is plaats ingeruimd voor bijvoorbeeld Reagan, die Batista, de laatste dictator, steunde en de rol die de CIA speelt in de ondermijning van het Cubaanse bewind. Als je de moeite neemt je te verdiepen in de bloedige jaren onder de laatste dictators van Cuba, begrijp je ook waarom de revolutie van Fidel Castro en de zijnen in die tijd zo massaal werd ondersteund.

Calle Obispo
Op weg naar de bekendste winkelstraat van Havana staat een prachtig gebouw in art-deco stijl. Op de spits zie je een beroemde vleermuis, juist: de beroemde Bacardí liet dit bouwen, toen hij nog heer en meester was over de Cubaanse rum industrie. Steeds word ik aangesproken of ik geen rum wil proeven of sigaren zal kopen, maar voor rum is het nog te vroeg en roken doe ik niet. Het thuisfront wil ik niet opzadelen met mijn toegeeflijkheid aan deze straatverkopers, die je gerust gedroogde bananenbladeren voor Cubaanse sigaren verkopen.

Rum
De van oorsprong Spaanse familie Bacardí heeft de Cubaanse rum beroemd gemaakt. De bijna zuivere alcohol die de arbeiders met zelfgemaakte distilleerinstallaties uit het residu van suikerriet stookten, was - zelfs aangelengd met water (agua ardiente) - nauwelijks te drinken. Havana Club rumDoor te experimenteren en het toevoegen van aromatische stoffen wist Bacardí de drank op een hoog niveau te krijgen en werd deze wereldberoemd. Als gevolg van de nationalisaties na de revolutie is Bacardí in 1960 vertrokken. Castro heeft toen opdracht gegeven de fabrieken door te laten draaien, maar mocht de merknaam niet gebruiken. Op Cuba kun je rum in verschillende smaken krijgen, de ene wat zoeter dan de andere. Witte rum is jong. Door het te laten rijpen in eiken vaten krijgt het de lichtbruine kleur. Deze rum wordt verkocht als die 5 tot 7 jaar oud is, maar kan ook nog langer gerijpt worden. Het meest bekend is Havana Club, die je overal in verschillende gradaties kunt kopen.


De Calle Obispo is de uitstalkast van Havana, waar je niet alleen in de etalages moet kijken, maar ook naar de mensen die er lopen. Dat is misschien nog veel leuker. Niet alleen komen alle toeristen die Havana bezoeken door de straat, maar ook Havanezen, die wat te besteden hebben, mogen zich er graag vertonen. Jammer dat de beroemde apotheek Droguería Johnson in maart 2006 is uitgebrand, zodat je binnen alleen maar een geblakerde toestand ziet in plaats van de winkel, die nog in oorspronkelijke staat bewaard was. Maar enkele tientallen meters verder zie ik nog een andere apotheek, die qua uitstraling volgens mij niet hoeft onder te doen voor de pas verwoeste winkel van Johnson, hoewel ik dat uiteraard niet meer kan vergelijken.

Boekenmarkt en straatartiesten
Interessanter vind ik de boekenmarkt die ik aan het einde van de straat tegenkom rondom de Plaza de Armas. Eerst word ik nog vermaakt door een groep artiesten, die op straat hun kunsten aan het publiek vertonen in de vorm van een "tableau vivant", dat steeds verandert als er een muntje in een potje wordt gegooid. Jongleurs, steltlopers, mimespelers en trommelaars, het is een bonte stoet mannen en vrouwen, die met hun voorstelling het publiek steeds opnieuw verrassen.
En niet te vergeten Rosa, een vrouw in een rolstoel, die met haar grote Cubaanse sigaar van wel 30 centimeter lang de aandacht van het publiek trekt. Voor wat geld mag je een foto van haar maken in haar traditionele Cubaanse jurk en de grote sigaar in haar mond.

Ik houd erg van oude boeken en kan mijn hart hier ophalen. Maar er zit niet veel van mijn gading bij. De meeste boeken gaan over de revolutionaire geschiedenis van Cuba en de helden die daar bij horen. Ze zijn allemaal in het Spaans en ik ken de geschiedenis wel ongeveer. Het portret van Che Guevara staat op veel omslagen afgedrukt, zodat je er bij geen enkele boekenstal omheen kunt.

Ik vind een paar zeer oude boeken over land- en volkenkunde met grafische prenten uit 1888/1889, afkomstig uit de universiteitsbibliotheek van Havana. Handelen, dubben, nog eens eromheen lopen, rekenen wat mijn bagage aan gewicht nog kan hebben en dan toch maar besluiten ze te kopen. Vanwege de leeftijd van de boeken, krijg ik een speciaal bewijs middels een zegeltje achter in ieder boek dat ik ze officieel heb gekocht, zodat ik ze het land kan uitvoeren.
Naast romans, kunst- en kinderboeken, vind je er ook veel werken van Ernest Hemingway, een beroemde Amerikaan die lang op Cuba heeft gewoond en voor een aantal van zijn romans door zijn leven op dit eiland werd geïnspireerd. Er is ook nog ergens een café, waar hij dagelijks vertoefde, maar dat heb ik overgeslagen. Ik ga liever op het terras van een wat onbekendere uitspanning zitten voor mijn koffie en mijn biertje.
Als je aan een druk kruispunt zit, zie je daar ook nog wat, niet alleen het verkeer dat voorbij komt, maar ook de aanhouding van een jonge vrouw, die blijkbaar niet in staat is een identiteitsbewijs te laten zien. Samen met een jonge man, die al eerder was opgepakt, wordt ze even later afgevoerd in een politieauto, die door de ijverige agent met zijn portofoon was opgeroepen. Bij mijn wandelingen door de stad zie ik regelmatig dat mensen worden gecontroleerd op hun identiteitspapieren. Ik zag een keer iemand die in de boeien werd geslagen en meegenomen.

Plaza de la Catedral en kunstmarkt
Vanaf de Plaza de Armas is het maar een klein stukje lopen naar de Plaza de la Catedral., een klein intiem plein, waar het druk is met toeristen. Je kunt de kathedraal bezoeken en voor een klein bedrag de toren beklimmen, zodat je de klokken van dichtbij kunt zien en een beetje over de stad kunt kijken. Wat ik leuk vind is het gedoe op het plein beneden te observeren. Op de stoeprand van een van de gebouwen zitten mannen en vrouwen in traditionele koloniale kledij en grote sigaren. Iedere keer als er weer een buslading toeristen is gedropt, komen ze overeind om de nieuwe bezoekers aan te klampen en tegen betaling foto's van zich te laten maken, al of niet samen met de toerist. Als er geen belangstelling meer is, zoeken zij hun plaatsje weer op de stoeprand een beetje verveeld voor zich kijkend.
De kunstmarkt bestaat enerzijds uit typisch Cubaanse souvenirs, die je op bijna alle toeristenmarkten vindt en anderzijds uit schilderijen van tal van lokale artiesten. Het is van alles wat. Ik loop er een beetje snel doorheen, want het aanbod is in bijna alle stalletjes hetzelfde. Bij de kunstenaars vind je meer afwisseling, hoewel ook daar de typisch Cubaanse voorstellingen, zoals wij die uit de folders kennen, de boventoon voert, dus veel "oldtimers", muzikanten,  paradijselijke stranden en vrouwen met grote boezems.

San Francisco de Asis
Op het plein tegenover de eerste havengebouwen bij de kerk en het klooster van San Francisco de Asis is het gezellig druk, het is niet echt toeristisch. Er staat een grote fontein in het midden, waar je op de treden lekker even in de zon kunt zitten. Je moet wel oppassen dat je de goede kant kiest, anders word je nat van het door de wind opspattende water. Kinderen vragen hun ouders voer voor de talloze duiven en er stopt zelfs een limousine met daarin een bruidspaar dat foto's bij de fontein en met de duiven laat maken.
Het klooster is ingericht als museum. Niet alleen staan er prachtige kerkelijke voorwerpen, maar er zijn ook uitgebreide fototentoonstellingen, onder andere over Portugal en er is een expositie van moderne kunst, uitzonderlijke torso's van mannen en vrouwen, gemaakt van kunststof. Terwijl ik daar rondloop, word ik aangesproken door een van de vrouwelijke zaalwachten die mij begeleidt en af en toe vertelt wat er te zien is. Bij het wisselen van afdeling vraagt zij om wat geld voor de door haar geboden dienst. Ook een collega bemoeit zich ermee en vertelt dat zij moeder is, voor een kind moet zorgen en het geld dus hard nodig heeft.
In de tuin aan de buitenkant van het klooster staat een kleine orthodoxe kapel en is een plaquette aangebracht met daarop de afbeelding van een Grieks orthodoxe patriarch en Fidel Castro.


In Havana is nog veel meer te zien dan ik hierboven heb beschreven. Ik heb alles op mijn gemak bekeken en heb de tijd genomen om regelmatig een kopje koffie of een biertje te drinken. Dan kun je in een paar dagen niet overal naar toe. Maar ook al ben ik niet naar het theater geweest en heb ik een heleboel musea niet bezocht, heb ik toch wel iets van Havana geproefd en vind ik het niet jammer naar een volgende plaats te gaan. Ik ben er niet diep en inhoudelijk in gedoken in het besef dat een paar dagen daarvoor niet toereikend zijn. De bus naar Viñales in het Westen van Cuba wacht.