De grote verbindingswegen op Cuba zijn vrij goed. Alleen als de taxi een weg binnendoor neemt om vanuit Viñales de stad Pinar del Rio te vermijden, krijgen we te maken met gaten en kuilen van wel 30 tot 40 centimeter diep. De chauffeur stuurt zijn auto behendig van de ene kant van de weg naar de andere, totdat we weer op een doorgaande route zitten. We stoppen twee keer onderweg om te plassen en koffie te drinken. Tegen drieën zijn we in Cienfuegos en word ik voor de deur van mijn casa particular afgezet. Ik heb vanuit Viñales al gereserveerd, dus mijn komst is aangekondigd. Uitpakken en eerst maar een uurtje siësta houden na die opeengepakte rit. Het is hier veel warmer dan in het berggebied waar ik vanmorgen vertrokken ben.

Cienfuegos
De stad is niet zo ontzettend oud, want hij werd pas in 1819 gesticht door Franse kolonisten. Door de haven, scheepswerven, cementfabrieken, olie-raffinaderijen en de omringende suiker-plantages, lijkt Cienfuegos niet meer dan een moderne industriestad, maar het oude centrum is een bezoek zeker waard. Mijn eerste kennismaking betreft een belangrijke winkelstraat, gevolgd door een wandeling in de hoofdstraat, de Paseo del Prado. Het is een brede boulevard die midden door de stad loopt en eindigt langs het water van een binnenzee, waaraan de haven ligt en daarna overgaat in een 3 kilometer lange Malécon.
In deze stad worden van oudsher kontakten met toeristen niet zo angstvallig gemeden als in andere steden. Dat blijkt al meteen als ik op een terras een kop koffie bestel. Ik word aangesproken door een van de kelners, een andere dan die mij bedient, die in het Engels begint te klagen over de situatie op Cuba. Hij zegt dat hij niets kan, niet vrij is en geen mogelijkheden heeft om zich te ontwikkelen. In januari gaat hij daarom op uitnodiging van een vriend voor drie maanden naar België, waar hij hoopt te gaan trouwen en een werkvergunning te krijgen, zodat hij daar kan blijven. Op mijn vraag hoe hij de situatie op Cuba ziet veranderen, haalt hij zijn schouders op. Zou hij soms willen dat Bush net als in Irak met een Amerikaanse inval en door het vernietigen van de infrastructuur zijn "democratie" komt vestigen?  Als ik iets zeg wat hem niet bevalt, begrijpt hij mijn Engels niet en als ik probeer uit te leggen dat ik in Nederland ook niet zo gecharmeerd ben van de huidige (centrumrechtse) regering, begint hij al gauw oké oké te roepen. Ik stap maar weer eens op.

Parque Martí
Niet ver van mijn gastverblijf is het centrum van de stad. Het Parque Martí is tamelijk uitgestrekt en wordt omringd door tal van historische gebouwen. Ze worden iedere dag opnieuw bewonderd door de bussen dagtoeristen, die hier een uurtje worden uitgelaten. Als je ’s-morgens komt, kun je de prachtige gebouwen soms niet meer zien, omdat de bussen ervoor geparkeerd staan. Je kunt het beste na de middag het plein bezoeken, want dan is het voor de bewoners van de stad, is het er wat koeler en kun je een rustig plekje onder één van de bomen zoeken om het komen en gaan van de mensen, de spelende kinderen en de tegen elkaar opbiedende jongelui te observeren. Er gebeurt steeds wel wat op het plein, zodat je daar best een uurtje kunt zitten mijmeren. Soms heb je geluk en zie je de artiesten arriveren die in het Teatro Tomás Terry optreden of een concert komen geven.

Teatro Tomás Terry
Als je het theater binnengaat, waan je je in 19e eeuw, toen het werd gebouwd. De zaal zelf en de aankleding zien er nog net zo uit, als bij de opening in 1895. Houten stoelen, balkons en privé loges, de glamour van toen is er allemaal nog. Het plafond is beschilderd met afbeeldingen van de Muzen en de portretten van Cubaanse dichters. Als toerist hoef je niet eens een voorstelling bij te wonen om al te kunnen genieten van deze zaal. Ik ben naar twee voorstellingen geweest, zodat ik twee keer het genoegen had het theater van binnen te zien en iets van de Cubaanse muziek mee te krijgen.
De eerste keer betreft het een hommage aan de 90 jarige Efraín Loyola, een fluitist (dwarsfluit), die blijkbaar veel voor de Cubaanse muziek heeft betekend. Er is een orkest dat tal van nummers speelt, met nadruk op dwarsfluitsolo's. De muziek is heerlijk swingend en opzwepend, zodat er ook nog word gedanst in de paden en tussen de stoelen. Het enthousiasme bij de muzikanten en in de zaal is groot op de momenten dat de oude man op zijn dwarsfluit gaat meespelen en af en toe een duet aangaat met een andere fluitist. Het is blijkbaar een belangrijke dag met een belangrijke persoon, want aan het eind van de voorstelling wordt de man uitvoerig geïnterviewd door een televisieploeg.
De tweede voorstelling betreft een  concert van Rosita Fornés, een vedette van 83 jaar, met vrienden. De zangeres is het middelpunt van de avond en wordt vergezeld door een pianist, een dansgroepje en een jonge zangeres. Het is een afwisselend programma met tal van liederen en pianospel, aangekleed met dans en ballet. Ik zit op de eerste rij van een van de balkons en heb vrij uitzicht. Dat geeft mij de gelegenheid af en toe wat video opnames en foto's (zonder flits) te maken. Na de voorstelling drink ik een biertje in het café dat naast het theater is. Zowaar is daar ook nog live muziek door 4 zangeressen, die bij een geluidsbandje zingen.

Catedral de la Purísima Concepción
Een prachtige, zeer uitgebreide kerststal staat opgesteld vóór in de kathedraal, die aan de oostzijde van het park staat. Het hele kerstverhaal is er afgebeeld en wordt met kleurige lampen verlicht. Steeds zie je mensen in en uit lopen om de kerststal te bewonderen. Desgevraagd laat ik me vertellen dat de geloofsbeleving op Cuba niet verboden is, maar dat het niet "revolutionair" is. Het geloof werd dus niet onderdrukt, maar als goede volgeling van de revolutie beleefde je de godsdienst niet zo actief. De laatste jaren wordt er weer wat aan gedaan en kunnen feesten als Kerstmis weer rekenen op een toenemende belangstelling. Je ziet het in de kerken, waar overal veel aandacht wordt besteed aan het opzetten van de kerststal en de kerstversieringen in de winkels.

Station
Een reis in Cuba kun je maar beter niet met de trein plannen. Het openbaar vervoer per spoor is niet best ontwikkeld. Ik probeer of ik met de trein naar mijn volgende bestemming Santa Clara kan. Het is volgens het "spoorboekje" de enige trein die vanuit Cienfuegos vertrekt en er weer aankomt. Volgens mijn gastvrouw is het station niet ver. Ik kan erheen lopen en eens vragen hoe laat de treinen gaan.

Het station is open. Dat wil zeggen dat je er naar binnen kunt en dat er iemand bij de deur naar de perrons zit. Ik vraag hoe laat de trein naar Santa Clara gaat.  Maar het valt tegen. Hij vertrekt al om 04.00 uur. Dat is wel erg vroeg. Ik loop nog een beetje rond en kan via een zijstraat bij de sporen komen. Je kunt het emplacement in feite gewoon oversteken, zodat je niet om het hele complex heen hoeft te lopen om aan de andere kant te komen. Er valt best wel wat activiteit te bespeuren. Het is een vrij uitgestrekt terrein met spoorbanen en oude wagons en andere treinstellen. Een diesel locomotief rijdt wat heen en weer. Ik maak een paar foto's, altijd wel leuk voor spoorwegliefhebbers.
Ik besluit toch maar met de bus te gaan. De lange afstandsbussen vertrekken vlak naast het station. Een Viazul bus naar Santa Clara vertrekt in de loop van de middag. Je kunt op de dag zelf een uur van te voren reserveren. Dat lijkt me een stuk aantrekkelijker, vooral ook omdat de bus er minder lang over doet dan de trein.

Begraafplaats
Beter te regelen is het vervoer ter plaatse met een fietstaxi, een "cocotaxi" of een paard en wagen. Ik neem een fietstaxi naar een van de twee begraafplaatsen van Cienfuegos, die op de monumentenlijst staan. Het is niet erg groot en er blijkt veel beschadigd te zijn door één van de laatste orkanen die over Cuba geraasd hebben. Afdekplaten van graven zijn van hun plaats getild en vernield. Op andere plaatsen heeft de tand des tijds geknaagd. Maar toch is de grandeur van het begraven nog wel te aanschouwen en dan uiteraard van diegenen die het geld hadden om een uitgebreide grafzerk van wit marmer neer te laten zetten.

Punta Gorda
Aan het eind van de boulevard ligt het Palacio del Valle, het is een paleis met een mengeling van Moorse, gotische en Venetiaanse bouwstijlen. Ik rijd erheen in een "coco", een scootertaxi op drie wielen. Net als bij de fietstaxi zit de bestuurder voorin en zelf zit je op de achterbank, beschermd tegen de zon door een kap, die de vorm van een kokosnoot heeft, vandaar de naam. Een stukje voorbij het paleis eindigt de landtong in een klein park met een barretje in het midden. Niet zoveel aan, maar 's-avonds schijnt daar een openluchtdiscotheek te zijn. Het paleis boeit me meer. Je kunt er naar binnen en ik word al meteen verwelkomd door pianomuziek in de hal. Een bejaarde dame, de in Cuba erg bekende entertainer Carmencita, speelt deuntjes in haar traditionele jurk, zwaar opgemaakt en naar mij lonkend, als enige gast op dit moment. Op een cd, waarvan de hoes is gesigneerd en gelardeerd met lippenstift zoenen, heeft ze een aantal van haar nummers gezet en deze is te koop voor 10 CP. Net iets voor mij. Door de cd te kopen mag ik ook een paar foto's van haar maken.

Ik ga een statige trap op naar boven en op het dakterras heb je niet alleen een mooi uitzicht over de Malécon en de baai, maar kun je ook een koud biertje drinken tegen een normale prijs. Je waant je echt in een Oosterse omgeving door de bogen en verschillende loges, die je wat schaduw bieden.
De weg terug lukt het me een paard en wagen als taxi te krijgen. Eigenlijk is deze al bezet door een paar Noorse toeristen, maar zij vragen de koetsier te stoppen en maken plaats voor mij, zodat ik niet de hele weg terug hoef te lopen.


Omdat ik niet echt een reisplan heb, kan ik nu kiezen om naar Santa Clara of naar Trinidad te gaan. Beide plaatsen zijn vanuit Cienfuegos goed te bereiken. De trein naar Santa Clara gaat niet lukken (te vroeg) en het lijkt ook niet handig om er vanuit Trinidad naar toe te gaan, omdat je dan eigenlijk weer een stuk terug gaat. De keuze is dus om het op de terugweg aan het eind van de reis te doen of nu meteen en daarna verder naar Trinidad. Ik kies voor het laatste en daarmee heb ik een goede keus gedaan, zal blijken.